Dit is het verhaal achter deze tatoeage:
Mijn dochter Lise, 11 jaar oud zit vol leven en energie.
Hockey is haar passie, maar in mei merkte ik iets vreemds op.
Haar loop veranderde, en als moeder dacht ik meteen aan groeipijnen— normaal voor haar leeftijd.
Tot ze vlak voor de zomervakantie naar me toe kwam en met haar zachte stem zei: “Mama, ik voel een harde plek op mijn bovenbeen.”
Onrustig, maar niet direct paniekerig, besloten we na de vakantie naar de osteopaat te gaan. Daar werd onze intuïtie bevestigd: dit voelde niet pluis.
We werden doorverwezen naar de kinderorthopeed van de Maartenskliniek.
De schok kwam snel. Bij de röntgenfoto’s sloeg de bezorgdheid om in angst.
De volgende dag zaten we al in het Radboud, bij een professor die vervolgonderzoeken instelde.
Maar de avond voordat de punctie zou plaatsvinden, gebeurde het ondenkbare: Lise gleed uit en brak haar bovenbeen precies op die harde plek.
Het moment brak haar. De pijn, het gips tot aan haar heup, de rolstoel—ons leven stond volledig op z’n kop.
Na weken van wachten en angst kregen we eindelijk een diagnose: een aneurysmatische botcyste. Goedaardig, dachten we opgelucht.
Op 14 oktober ging ze onder het mes om dit te verwijderen.
De operatie duurde eindeloos.
We wachtten, gespannen en bezorgd, maar de opluchting bleef uit.
De professor verscheen met een somber gezicht en sprak de woorden die onze nachtmerrie verlengden: “Ik moest stoppen. Het beeld klopt niet.”
Meer onderzoeken volgden.
Op 24 oktober werd ons leven opnieuw ondersteboven gekeerd: Lise heeft een zeldzame, agressieve, kwaadaardige bottumor.
Een Ewing-like round cell sarcoom.
Wereldwijd zijn er slechts 50 gevallen bekend.
Mijn kleine meisje—zo speciaal, zo uniek—heeft iets wat zelfs artsen nauwelijks kennen.
De dag erna zaten we al in het Prinses Máxima Centrum in Utrecht.
Overal hoorden we dezelfde woorden: “Jullie dochter is uniek.”
Maar Lise? Zij wil gewoon normaal zijn.
Na nog meer onderzoeken en overleg wereldwijd, begon de chemotherapie.
Met Kerst kregen we een sprankje hoop: de chemo slaat aan.
Toch was er geen goed nieuws over haar been.
De tumor van 25 cm kan niet worden verwijderd zonder haar been te verliezen.
In maart 2025 zal ze een omkeerplastiek ondergaan. Daarna volgen nog meer chemokuren.
Onze hoop blijft hangen aan één feit: tot nu toe zijn er geen uitzaaiingen.
Maar met een bottumor blijft de dreiging naar haar longen groot.
Controles zullen levenslang nodig zijn.
Als moeder voel ik me machteloos.
Ik wil haar beschermen, maar ik kan niets anders doen dan er voor haar zijn.
Ik wilde mijn liefde en verbondenheid met haar op een bijzondere manier symboliseren.
De klaproos, een bloem die staat voor vrede en de kwetsbaarheid van het leven, is voor mij het ultieme symbool. Hoop, kracht, en een herinnering aan vrijheid.
Mijn klaproos-tatoeage, rechts op mijn arm—dicht bij het hart van haar strijd.
De steeltjes van de klaproos verweven zich tot een krachtig moeder-dochter symbool.
Het symbool van onze onbreekbare band en mijn onvoorwaardelijke liefde voor mijn dochter.
Samen blijven we vechten, vol hoop en vertrouwen in nu én in de toekomst.